Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Rhetorica in de Oudheid

betekenis & definitie

De welsprekendheid als leerbare kunst werd door ➝ Corax en Tisias in Sicilië in het leven geroepen en door de Sophisten, in het bijzonder door Gorgias, in de 5e eeuw v. Chr. over geheel Griekenland, vnl. te Athene, verspreid.

Van Gorgias komen de indeeling in politieke, gerechtelijke en epideiktische of feestrede, alsook de regeling der kunst tot in haar onderdeelen. De sophistiek koppelde de r. aan de vorming van den toekomstigen leider; Aristoteles vat de r. op als onderdeel van de wijsbegeerte, een standpunt, waartegen Plato scherp had gereageerd, maar dat door nagenoeg alle wijsgeerige scholen (niet door Epicurus) werd gehuldigd.

Met de politieke vrijheid verdwijnt echter ook de levende r., maar vele centra krijgen hun rhetorenschool (beroemd die van Apollonius en Molon te Rhodos) en de r. is de bekroning van alle hoogere vorming. Aldus doordringt de r. hoe langer hoe meer alle letterkundige genres der post-Klassieke, ook der Christelijke literatuur (op enkele uitzonderingen na, bijv.

Polybius), waarbij over het algemeen het Atticisme de bovenhand had op het ➝ Asianisme. Van de 2e eeuw af is de rhetor, hetzij hij een eigen school leidt (zoo o.m.

Libanius), hetzij hij met zijn pronkredenen rondreist (zoo onder meer Aelius Aristides), een zeer gevierde, door magistraten en keizers hoog vereerde persoonlijkheid.Rome. In de laatste eeuwen van de Republiek komen de leidende figuren onder Griekschen, hetzij Asianistischen, hetzij Atticistischen invloed. De invloed van Cicero, die in feite tot de twee richtingen behoort, heeft de voorgaande werken doen verloren gaan. Quintilianus is hier met Cicero de groote theoreticus. Met het verlies der politieke vrijheid in den keizertijd ontaardde de Lat. r. vaak tot holle declamatie, maar beïnvloedde sterk de latere, ook de Christelijke, literatuur.

Lit.: Volkmann, Die Rhetorik d. Griechen u. Römer (31901); Blass, Die Attische Beredsamkeit (4 dln. 31887-’98); Norden, Die Antike Kunstprosa (2 dln. 31923).

V. Pottelbergh.

In de middeleeuwen werd aan de studie der r. nog steeds groote waarde gehecht; zij was een der leervakken van het trivium, het hooger onderwijs (➝ Artes liberales). De Renaissance hield haar in eere naar het voorbeeld der Klassieken. Later ging ze buiten de seminaries in de meeste landen als leervak te loor. Thans komt er weer meer belangstelling.

Als stijlmiddel komt r. overeen met ➝ pathos, door lyrische, epische en dramatische dichters aangewend. Wanneer dit onecht, opgeschroefd is en tot bombast wordt, dan gebruikt men de woorden rhetoriek en rhetorisch in ongunstigen zin; ze verhouden zich dan tot de echte rhetorica als „dichterlijke taal” tot poëzie.

v. d. Eerenbeemt.