1° Allan, Schotsch dichter en pionier van de naturalistische beweging, die in Engeland haar hoogtepunt bereikte in de Romantieke Reactie (18e e.). * 15 Oct. 1686 te Leadhills (Lanark), ✝ 7 Jan. 1758 te Edinburgh. Zijn gedichten zijn vaak satyrisch en hebben veelal het ieven van de lagere standen tot onderwerp.
Aan zijn groote liefde voor het Schotsch danken wij de Tea-Table Miscellany (1724), een collectie nieuwe liedjes op oude Schotsche melodieën, en de Evergreen, een collectie oude Schotsche gedichten. Bekend is zijn herderspel The Gentle Shepherd.
Hij bereidde den weg voor Bums.Lit. : Burns Martin, A. R. (1931) ; A. Gibson, New Light on A. R. (1927). Beek
2° Sir William, Eng. chemicus. * 2 Oct. 1852 te Glasgow, ✝ 23 Juli 1916 te Hazlemere Bucks. Prof. in de chemie te Bristol en later aan het University College te Londen. Beroemd door zijn vele ontdekkingen op anorganisch en physisch-chemisch terrein. In samenwerking met lord Rayleigh en later met Travers ontdekte hij in de jaren Ï894 tot 1900 de zgn. → edelgassen, waarvan hij eerst het argon en helium en vervolgens het neon, krypton en xenon uit de dampkringslucht afzonderde. Van overwegende beteekenis was ook het door R. met F. Soddy waargenomen verschijnsel, dat de emanatie van het radium (→ Radioactiviteit) na verloop van eenigen tijd vanzelf overgaat in het edelgas helium. In 1904 verkreeg R. den Nobelprijs voor chemie. Hoogeveen
Lit. : Bugge, Das Buch der grossen Chemiker (II).
3° Sir William Mitchell, Klassiek Eng. philoloog. * 15 Maart 1851 te Glasgow, 1885 prof. te Oxford, 1886-1911 te Aberdeen. Bekend om zijn onderzoekingen over de geographie van Klein-Azië in de Oudheid. Zijn werken zijn belangrijk voor de kennis der eerste Christentijden.