of duikboot, vaartuig, ingericht om geheel ondergedompeld te kunnen varen. Pogingen om dit te bereiken zijn reeds van oudsher verricht. In 1624 werden door Cornelis Drebbel van Alkmaar op de Theems proeven genomen met een onder water varend roeivaartuig. Het eerst werden o. met eenig succes voor oorlogsdoeleinden toegepast in den Amerik. burgeroorlog in 1863.
De Zweed Nordenfeldt bouwde in 1887 o., gedreven door stoommachines, welke echter in de practijk niet hebben voldaan. De Franschman Goubet was de eerste, die electrische beweegkracht toepaste. Daarop volgt Laubeuf, die de eerste grootere o. ontwierp met dubbele voortstuwingsinrichting: stoom voor de vaart aan de oppervlakte en electrische kracht gedurende het duiken. Dit systeem, waarbij dan echter de stoommachines meestal vervangen zijn door olie- of benzinemotoren, is thans het algemeen gebruikelijke.De grootste stoot tot de ontwikkeling van de o. werd gegeven door de Amerikanen John. P. Holland (1875) en Simon Lake (1893), beiden oprichters van groote ondernemingen, de Holland Submarine Boat Company en de Lake Electric Boat Company, naar wier patenten thans nog de meeste o. voor oorlogsdoeleinden worden gebouwd. Als oorlogsvaartuig waren de o. oorspr. uitsluitend voorzien van torpedo-inrichtingen, de eerste van zgn. spar-torpedo’s; de latere zijn voorzien van lanceerbuizen en zgn. visch-torpedo’s en bovendien van snelvuurkanonnen, terwijl in den laatsten tijd o. zijn gebouwd, die een watervliegtuig aan boord medevoeren.
De eerste o. voor de Ned. vloot werd gebouwd door de Kon. Mij. De Schelde te Vlissingen in 1906. De lengte bedroeg slechts 20 m bij een waterverplaatsing in totaal ondergedompelden toestand van niet meer dan 120 t. De snelheid aan de opp. bedroeg 16,5 km, onderwater 11 a 13 km. De bewapening bestond uit één lanceerbuis. Thans worden, o.a. in Engeland en Amerika, o. gebouwd met een totale waterverplaatsing van 2 000 a 3 000 t en een machinevermogen (stoomturbines) van 10 000 à 12 000 pk, waarmede de o., aan de opp. varende, snelheden van 40 a 42 km kan bereiken en onder water, met electromotoren, 17 à 19 km. Zij zijn bewapend met 10 lanceerbuizen voor torpedo’s en 3 à 4 snelvuurkanonnen.
De oorspr. o. had een zuiver cylindrischen sigaarvorm, waarop een klein platform en een commando toren waren aangebracht. De grootere moderne o. hebben, met het oog op de vaart aan de opp., meer een scheepsvorm. Duiken geschiedt door inlaten van water in de ballasttanks, terwijl de duikdiepte, gedurende de vaart onder water, wordt behouden en geregeld door de zgn. duikroeren, zijnde horizontale roeren, aan de vooren achtereinden aangebracht.
Een belangrijk onderdeel vormt nog de zgn. periscoop, een boven den commandotoren aangebrachte verticale draaibare buis, voorzien van lenzen en prisma’s of spiegels, waardoor de commandant, gedurende het duiken, de omgeving boven water kan overzien.
Lit.: W. P. De Vries, De duikboot en haar rol in den Europ. oorlog (1915). Bijvoet.
Alle o. der Kon. Ned. Marine, behalve de O 8, zijn in Ned. gebouwd. Met O wordt aangeduid een o., bestemd voor Ned. (O-boot), met K die voor de koloniën. De nieuwste booten zijn bewapend met 8 à 10 → lanceerinrichtingen voor → torpedo’s, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm.
Hr. Ms. K I werd naar Ned.-Indië gesleept, alle volgende booten maakten de reis op eigen kracht. Bekend zijn de tochten van Hr. Ms. KXIII en KXVIII, op welke reizen prof. Vening Meinesz medevoer voor het voortzetten van zijn zwaartekrachtwaarnemingen.