Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mineralogie

betekenis & definitie

De wetenschap, die zich bezighoudt met de studie der mineralen, het belangrijkste onderdeel derhalve van de geochemie. Men onderscheidt de bijzondere m., die de afzonderlijke mineralen naar hun samenstelling, kristalvorm, wijze van voorkomen, beschrijft, en de algemeene m., die de verschijnselen bestudeert, die bij alle mineralen voorkomen; een belangrijk onderdeel hiervan is de alg. ➝ kristallographie, verder de leer der mineraal-parageneses en mineraalvorming. De ertskunde behoort vrijwel geheel tot de m.; door de bijz. belangrijkheid harer objecten is zij echter tot aparte wetenschap uitgedijd.

De gesteentenkunde (de ➝ petrographie en de ➝ petrologie) is eveneens ten nauwste met de alg. m. verwant.Oorspr. behoort de m. tot de natuurlijke historie; oude verzamelwerken bevatten dan ook veelal tevens mineraalbeschrijvingen. Maar in de laatste jaren is vooral het physisch-chemische karakter sterker op den voorgrond getreden en heeft de m. steeds meer het karakter van exacte i.p.v. beschrijvende natuurwetenschap gekregen. Dit geldt natuurlijk vooral voor de alg. m. De oude naam delfstofkunde is in onbruik geraakt.

Lit.: B. G. Escher, Alg. M. en Kristallographie (1936); P. Niggli, Lehrb. der M. (Berlijn 1926); J. V.

Lewis, Determinative M. (London 31930); F. Klockmann, Lehrb. der M. (Stuttgart 111936); E. S. Dana, System of M. (New York 61909). Jong.