1° (Medulla) in de anatomie de benaming voor de weeke substantie binnen door been omgeven kanalen en holten. Men onderscheidt het ➝ ruggemerg (medulla spinalis) en verlengde merg (medulla oblongata) (➝ Hersenen), gelegen in het door de wervelbogen omsloten ruggemergskanaal, en het eigenlijke merg, beenmerg, dat vooral in het spongieuze gedeelte van been of, zooals bij pijpbeenderen, in een centrale holte, mergholte, wordt aangetroffen. ➝ Been (2°). Beenmerg is rijk aan bloedvaten, bevat veel vet en bezit een aantal op lymphcellen gelijkende mergcellen.
Gedurende de embryonale ontwikkeling en het daaropvolgend eerste levensstadium heeft beenmerg wegens zijn bloedrijkdom een roode kleur (rood beenmerg); op lateren leeftijd krijgt het door grootere opname van vet een gele kleur (geel beenmerg). Rood beenmerg blijft echter behouden in de platte beenderen. Vooral bij de vorming van roode bloedlichaampjes speelt het roode beenmerg een gewichtige rol.Willems.
2° Plantkundig verstaat men onder merg een los, parenchymatisch weefsel, dat bestaat uit dunwandige, levende cellen met vele intercellulaire holten en dat in het centrale gedeelte van wortels en stengels wordt aangetroffen.