1° (ook Demetrius en Meesterus) Adriaan de, Prot. geschiedschrijver en theoloog. Hij preekte te Antwerpen in 1568 en was later predikant te Dordrecht. Daar schreef hij Der Grieken opstand ende onderganck en vertaalde het werk van ➝ Guicciardini.
Lit.: Nw. Ned. Biogr. Wbk.; Biogr. Nat. Belge; De Seyn, Dict. Biogr. Erens.
2° Eliza Johan de (Sr.), Ned. letterkundige. * 6 Febr. 1860 te Harderwijk, † 16 Mei 1931 te Utrecht. M. behoorde tot de naturalistische school van romanschrijvers, was 1891-1927 letterkundig redacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant en maakte zich zeer verdienstelijk als reorganisator der Ned. kunstjournalistiek. Zijn romans schilderen het verval van de burgerlijke samenleving. Hij modeleerde zich op Fransche voorbeelden, vooral Zola.
Werken: Een Huwelijk (1890); Parijsche Schimmen (1892); Zeven vertellingen (1899); Deemoed (1901); Allerlei menschen (1902); Over het leed van den hartstocht (1904); Geertje (1905); Aristocraten (1908); Lichte lijnen (1909); De zonde in het deftige dorp (1912); Carmen (1915); Gedenk te Leven (1918); De kindsheid van Harlekijntje (1918); Walmende Lampen (1921); Van haar luister beroofd (1927); Eva (1929); Liefdetrouw (1930). Asselbergs.
3° Johan de (Jr.), tooneelregisseur, zoon van J. de Meester Sr. * 24 Juli 1897 te Rotterdam. Haalde zijn voornaamste successen bij het Kath. Vlaamsch Volkstooneel; keerde in 1929 naar het Noorden terug. Zijn regie in Vlaanderen had alg. belangstelling, doch had geen duurzamen leidinggevenden invloed. Hij streefde naar „eenheid van dynamisch rhythme voor spel, zegging, licht en decor, tegenover eenheid van stijl van vroeger”. Nadat hij het woord als schier overbodig had afgewezen, drukte hij later op de absolute waarde en voorrang van datzelfde woord. Tot zijn beste realisaties behooren: Tijl (Van de Velde), Lucifer (Vondel), Boodschap (Claudel), A-Z Spel (Leiden).
Lit.: J. de Meester Jr. (in Wendingen 1930, nr. 3); L. Monteyne, Een Eeuw Vlaamsch Tooneelleven (1936); W. Putman, Tooneelgroei; id. (in Hooger Leven tooneelnr. 1928); C. Poupeyer, Tooneelgids (1925-’29)
A. De Maeyer.
4° Maria De, kloosternaam: dame M. Louise, stichteres der missiezusters van den H. Augustinus. * 8 April 1857 te Roeselare, † 10 Oct. 1928 te Leuven. In 1879 trad zij in bij de Roesbrugge Dames te Ieperen. Met toelating der overheid trok zij in 1897 naar Moelagamoedoe (Malabar), waar zij haar congregatie stichtte. In 1908 bracht zij het moederhuis over naar België. Onder haar beleid heeft de jonge congregatie groote uitbreiding genomen: bij haar afsterven telde zij meer dan 600 zusters, over de heele wereld werkzaam.
Lit.: P. Allossery, Onze West-Vlaamsche zendelingen (II 1925). Allossery.