Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Madrigaal

betekenis & definitie

(dichtkunst) (Ital. madrigale, < mandriale = herdersgedicht), een kort gedicht van zachte en innige stemming, aanvankelijk landelijk-idyllisch van inhoud, later ook didactisch en satyrisch. Sedert Petrarca zeer geliefd, en vooral in de 16e eeuw in trek bij musici (zie onder). Dichters van m. zijn o.a.

Petrarca, Tasso, Momtreuil, Goethe, Schlegel, Hooft, Huygens, Bilderdijk. v. d. Eerenbeemt Muziek. M. behoorden in de M.E. tot het repertoire van troubadours en trouvères.

In de 14e e. waren het tweestemmige composities in strophen van 2 tot 3 regels, elk van elf lettergrepen, met aan het einde een ritornel, afwijkend van de verzen. Componisten: de Florentia, de Bologna, Landino e.a. In 16e e. als kunstvorm ontstaan als reactie tegen de → frottola; hier vallen te onderscheiden drie groepen:1° Het m. is 4-stemmig, homophoon (componisten: Festa, Arcadelt, Verdelot);
2° Het m. is 4-stemmig, toonschilderingen (comp.: Willaert, de Rore);
3° Het m. is 6-stemmig, chromatisch (comp.: Marenzio, Monteverdi, Lasso, de Monte).

In Engeland is het m. in a cappella-stijl gebleven tot heden (comp.: Byrd, Morley, Dowland). In de 17e eeuw werd het m. monodisch en groeide uit tot concertmadrigaal en cantate.

Lit.: A. Einstein, Das M. (1921); E. Fellowes, The Engl. M. (1925). Piscaer

< >