Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Maatschap

betekenis & definitie

is een overeenkomst, waarbij twee of meer personen zich verbinden door beschikbaarstelling van goederen of hun gebruik, van geld of van arbeid samen te werken tot een gemeenschappelijk doel, bestaande in het behalen van een gemeenschappelijk vermogensrechtelijk voordeel. Zooals deze overeenkomst zich ontwikkeld heeft in het Romeinsche recht uit de onverdeeldheid van landelijke eigendommen tusschen verwanten, is zij alleen van kracht tusschen de contractanten; jegens derden is slechts gerechtigd en aansprakelijk wie met hen heeft gehandeld; ieder blijft eigenaar van zijn inbreng, zoolang daarover niet, tot het gemeenschappelijk doel, is beschikt; hebben de vennooten in het verband der samenwerking iets gezamenlijk verworven, dan kan ieder te allen tijde de verdeeling vorderen. In het tijdens en na de M.E. gegroeide handelsrecht kreeg de m. als vennootschap onder firma een van dat der vennooten afgescheiden vermogen; en de N.V. bovendien de mogelijkheid van voortbestaan onafhankelijk van de personen van haar oprichters en de uitsluiting van de aansprakelijkheid der vennooten.

Ook de „burgerlijke” m., welke de „societas” der Romeinen voortzet, heeft die ontwikkeling ondergaan; veelal wordt thans het ingebrachte als gemeenschappelijk, zelfs als afzonderlijk vermogen, de m. zooals in Frankrijk, als rechtspersoon aangemerkt. In België heeft de burg. m. de rechtspersoonlijkheid wanneer ze opgericht wordt, onder vorm van een handelsvennootschap, zonder daarom haar oorspronkelijk burgerlijk karakter te verliezen (Wet 14 Juni 1936). De „Haiderthesen” en de Christen-Democraten zien in de m. de ideale belichaming van den band tusschen werkgever en arbeider.

Eveneens de zoogenaamde „School van Luik”. Quadragesimo Anno is hiervan evenmin afkeerig. De regelen betreffende de hedendaagsche m. zijn grootendeels die van het Rom. recht; zoo geldt ook thans nog in beginsel, dat de m. slechts kan bestaan, zoolang de vennooten bij den gemeenschappelijken wil tot samenwerking volharden; de voor onbepaalden tijd aangegane m. kan te allen tijde, mits te goeder trouw en niet ontijdig, worden opgezegd; die voor bepaalden tijd kan de rechter ontbinden om wettige redenen, welke niet bepaald aan de schuld van een der vennooten behoeven zijn te wijten (ook verhindering door ziekte, ongeschiktheid tot samenwerking, verbreking der tusschen de vennooten bestaande verloving).

Indien de m. een wederkeerige overeenkomst is (➝ Overeenkomst), heeft ze toch niet de aan deze eigen rechtsgevolgen: op grond van niet-nakoming van verplichtingen kan niet worden gevorderd de ontbondenverklaring, met terugwerkende kracht; hetgeen vóór het einde der m. is geschied, behoeft niet ongedaan te worden gemaakt. Petit/Kluyskens.