Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Knoop

betekenis & definitie

1° toegehaalde strik in touw, draad e.d.

In de chirurgie dient een knoop om een bloedvat te onderbinden of twee wondvlakten in bepaalde spanning tegen elkaar te leggen. Meestal gebruikt men daarbij een dubbelen knoop, waarbij de tweede k. dient om den eersten te fixeeren. Men onderscheidt: vrouwenknoop, schippersknoop en chirurgischen knoop. Bij den vrouwenknoop wordt de tweede k. in dezelfde richting gelegd als de eerste. Hij is onbetrouwbaar. Bij den schippersknoop loopt de tweede k. in omgekeerde richting.

Daardoor is hij betrouwbaar. Bij den chirurgischen k. wordt over een dubbel gedraaiden k. nog een derde gelegd. De schippersknoop wordt het meest gebruikt. Krekel.

2° (Scheepv.) De snelheid van een schip door het water wordt uitgedrukt in knoopen en wordt gemeten door een zgn. log. In eenvoudigen vorm bestaat dit instrument uit een driehoekig plankje, aan een zijde door lood bezwaard, zoodat het verticaal drijft. Aan dit plankje is een touw verbonden, waarin op afstanden van 1 /120 zeemijl of om de 15,43 meter knoopen zijn gelegd. Het plankje werd achter over boord geworpen en het touw afgevierd, waarbij het aantal knoopen, dat in een halve minuut door de hand ging, werd geteld. Dit aantal knoopen drukte dus de snelheid van het schip in mijlen per uur uit. Bijvoet.
3° (Acoust.) → Geluid (sub Staande golven).
4° (Meetk.) Een punt, waarin een kromme zichzelf snijdt. → Dubbelpunt. Voor fig. zie → Keerpunt.
5° (Sterrenk.) Het snijpunt van twee groote cirkels aan den hemel. In de figuur zijn p en q de twee

groote cirkels, K en L de knoopen; de lijn KL heet knoopen lijn. Gewoonlijk is p het grondvlak van een coördinatenstelsel met de positieve zijde boven, en beweegt zich volgens q in de pijlrichting een hemellichaam. Bijvoorbeeld p is de ecliptica, q de maansbaan. Men maakt nog onderscheid tusschen den klimmenden knoop K en den dalenden L. de Kort.

6° (Plantk.) Een deel van den stengel, waar een blad vastzit. De k. liggen op de grens van de leden van den stengel.
7° Schijfje van glas, metaal, hout, rubber, leer, been, paarlemoer, hoorn e.d., dienende als sluiting in daarbij passend knoopsgat. De meest gebruikte grondstof komt van de Corozo-noot, afkomstig uit Zuid-Amerika. De zwarte en roode Manta-soort zijn het meest geschikt. De Dum-knoop is een zeer goedkoope soort en wordt veel gebruikt voor heerenconfectie. De Duma-noot groeit in Zuid-Afrika. De Dumknoopen zijn minder solide dan de Corozo-knoopen. De rijpe, nog groene Corozo-noten worden als ballast naar Europa verscheept, waar zij wit aankomen. In de fabriek worden zij allereerst in stukjes gesneden, daarna in de draaibank in de gewenschte vormen gelegd en doorboord. Door langdurige omwenteling in met notenafval en krullen gevulde trommels komt de eerste ruwe polijsting tot stand. Na verving in heete verf volgt de afpolijsting. De dure hoornen k. worden op dezelfde wijze bewerkt, doch niet geverfd. Zij behouden haar natuurlijke kleur, die echter in het gebruik eenigszins verandert.
J.Rutten.