Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Karel V (Duitsche Rijk)

betekenis & definitie

Keizer van Duitschland. * 24 Febr. 1500 te Gent, als oudste zoon van Philips den Schoonen, ✝ 21 Sept. 1558 in het klooster S. Yuste in Estramadura. Na den dood van zijn vader (1506) werd hij heer der Bourgondische landen (later nog uitgebreid tot de 17 Ned. provincies) onder regentschap van zijn grootvader Maximiliaan, na den dood van Ferd. van Aragon (1516) koning van deSpaansche monarchie met den titel Karel I. In 1519 kwamen daar nog de Habsburg. erflanden en de Duitsche koningskroon bij en in 1520 onder mededinging van Frans I van Frankrijk en Hendrik VIII van Engeland de keizerskroon.

Nog in hetzelfde jaar werd hij te Aken gekroond.Hij had een grootsche opvatting van het keizerschap en was een trouw voorvechter van het Kath. geloof. Wanneer hij niet ten volle in zijn opzet is geslaagd, dan is dat te wijten, niet aan zijn energie, die groeide met zijn taak, maar aan de onoverzienbare uitgebreidheid van zijn rijk en de groote moeilijkheden, waarmee hij op politiek en godsdienstig gebied te kampen had.

De voornaamste waren het opkomen der Reformatie in Duitschland en de Nederlanden, het streven naar steeds grooter onafhankelijkheid van de Duitsche vorsten en somwijlen ook van Ned. steden (→ Creesers), de vier oorlogen met Frans I van Frankrijk, de herhaalde invallen der Turken, begunstigd door Frans I van Frankrijk en door de weigering van de Zuid-Duitsche steden en de Evangelische Duitsche vorsten om hulp te verleenen, en de Schmalkaldische oorlog. In den godsdienststrijd werd hij door deze tegenkanting herhaaldelijk gedwongen tot concessies, die den toestand steeds verwarder maakten en de invoering der Hervorming tegen zijn wil in de hand werkten. De uitvoering van de besluiten, op den Rijksdag van Worms (1521), van Spiers (1529) en van Augsburg (1530) genomen, werd daardoor grootendeels ongedaan gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn: de godsdienstvrede van Neurenberg (1532), het Interim van Augsburg (1548) en de godsdienstvrede van Augsburg (1555). Zelfs paus Clemens VII, beducht voor K.’s macht, koos bij de Liga van Cognac (1526) tegen hem partij en werd daarvoor met de inname van Rome gestraft (Sacco di Roma, 1527). Te Barcelona vond de verzoening plaats, bezegeld door de laatste pauselijke keizerskroning te Bologna (1530).

Toen K. na den Rijksdag van Worms Duitschland moest verlaten om de regeeringszaken in Spanje te regelen, vertrouwde hij het bestuur van dat land toe aan een rijksregentschap. Een jaar na zijn terugkeer droeg hij de Duitsche koningskroon aan zijn broer Ferdinand over (1531). Om tot een definitieve regeling van de godsdienstige vraagstukken te komen, werkte hij voor het bijeenroepen van een algemeen concilie, waaraan ook de Protestanten zouden deelnemen, maar ook in dit opzicht werden zijn bedoelingen miskend, zooals blijkt uit de verplaatsing van het concilie van Trente naar de stad Bologna, die buiten K. ’s machtsgebied lag, en uit het verbond der Prot. vorsten met Frankrijk. In de Nederlanden bestreed hij met succes de invoering der Hervorming. Tot dat doel liet hij het edict in Holland en Zeeland tegen de Luthersche geschriften (1522) door steeds strengere plakkaten tegen de ketters volgen, waarvan dat van 1550, het zgn. „bloedplaccaet”, den grootsten tegenzin verwekte. Achtereenvolgens verwierf hij Friesland (1524), het Nederen Oversticht (1528), Groningen (1536) en ten slotte in 1543 Gelre, toen Gelre-Kleef zich met Fr. en Denemarken had verbonden om de Ned. gewesten onder elkaar te verdeelen.

Na den godsdienstvrede van Augsburg (1555) trok K. zich uit de Duitsche aangelegenheden terug en gaf zijn broer Ferdinand onbeperkte volmachten. In 1555 stond hij het bestuur over de Nederlanden, in 1556 dat over Spanje aan zijn zoon Philips af. In 1556 legde hij eveneens de keizerskroon neer, om zich dan in de eenzaamheid van een klooster terug te trekken, enkel nog met de buitenwereld verbonden door een drukke correspondentie.

Lit.: Commentaires de Charles-Quint (uitg. Baron Kerveyn de Lettenhove,’Brussel 1862); Correspondentie (uitg. door Lanz, 3 dln. 1844-’46); H. Baumgarten, Geschichte Karls V (3 dln. Stuttgart 1885-’92); E. Armstrong, The Emperor Charles V (2 dln. Londen 21910); P.

Gachard, Retraite et mort de Charles-Quint au monastère de Yuste (Brussel 1854-’55). Zie verder: Hist. Générale, onder leiding van L. Halphen en Ph. Sagnac (VIII Parijs 1929, passim, noot op blz. 95, 362, 381,457). Wachters

< >