Ridder von, kardinaal en vorstbisschop van Weenen. * 6 Oct. 1797 te Weenen, ✝ 24 Nov. 1875 aldaar. R. werd na zijn rechtsk. studiën op raad van Cl.
Hofbauer priester (1823), dan prof. in kerkgesch. en kerkel. recht te Salzburg (1825), directeur der Kon. Academie te Weenen en philosophie-prof. der keizerl. prinsen (Franz-Joseph).
Door zijn resoluut afgedwongen concordaat van 1855 bevrijdde hij Oostenrijk van het Josephisme en door zijn gematigde houding na de eenzijdige opzegging door den Staat (1870) voorkwam hij aldaar een Kulturkampf. Op het Vatic.
Concilie was R. aanhanger der oppositie. Beijersbergen van Henegouwen Lit.: Wolfsgruber (1888).