Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Factorenkoppeling

betekenis & definitie

Factorenkoppeling - Een der meest algemeen aangenomen feiten, waarop de ➝ chromosomentheorie is gegrondvest, is wel dat van de localisatie der factoren in de chromosomen. De overerving der eigenschappen bij de levende wezens geschiedt dus slechts in zoover volgens de onafhankelijke factorensplitsing, waarop de wetten van het ➝ Mendelisme steunen, als de factoren in verschillende chromosomen berusten.

De aan de vorming van de voortplantingscellen voorafgaande reductiedeeling geeft inderdaad een bevredigende verklaring van het experimenteel waargenomen feit, dat bijv. de bastaard Aa Bb, uit de kruising van het dominant (➝ Dominantie) organisme AB met het ➝ recessief ab, vier soorten van kiemcellen vormt, nl. AB, Ab, aB en ab, op voorwaarde dat de dominante factoren, A en B, in twee verschillende chromosomen hun zetel hebben.

Liggen zij integendeel in hetzelfde chromosoom, dan worden slechts twee groepen van kiemcellen gevormd, één met AB en één met ab. In dit geval is de koppeling absoluut.

Meestal echter zijn de factoren slechts gedeeltelijk gekoppeld, doordat een zeker procent ➝ crossingovers optreedt, waardoor niet enkel kiemcellen met AB en ab, maar ook, volgens de sterkte der koppeling, een aantal kiemcellen met Ab en aB gevormd wordt (➝ Linkage). Dumon.

< >