Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cornelius aurelius

betekenis & definitie

Cornelius aurelius - Ned. Humanist; * ca. 1460 te Gouda (vandaar ook „van Gouda” geheeten), ✝ na 1523. Zijn vader heette Gerard, daarom werd hij ook C. Gerardi, Gerardus, Gerards genoemd.

Hij trad in bij de reguliere kanunniken van S. Augustinus, woonde eerst in het klooster Hemsdonk (S. Maarten op den Donk) bij Schoonhoven, waar hij prior werd; later in het klooster Hiëronymusdal of Lopsen te Leiden, waarnaar ook „van Lopsen” genoemd. Oudere vriend, wellicht leermeester, van Erasmus, raakte hij naast dezen in de schaduw, een vergetelheid, die hem zeer pijnlijk gevallen moet zijn. Als lid eener commissie tot hervorming der abdij van St. Victor te Parijs met Maubumus en Reinier Koetken, verbleef hij daar tot 16 Aug. 1498 en had gelegenheid aan de universiteit te studeeren. Daarna verbleef hij weer te Hemsdonk, waar hij van Maximiliaan een lauwerkrans ontving, ten slotte weer te Lopsen.

Met C. Hoen, met wien hij in correspondentie stond, schijnt hij een tijd gevangen geweest te zijn, daar hij onder verdenking van onrechtzinnigheid was gekomen, wegens zijn Humanistische neigingen en uitingen over het lezen der H. Schrift. Zijn oude dag werd aldus vergald door gebrek aan waardeering van den kant der Humanisten en verdachtmaking hunner tegenstanders. Hij schreef: Batavia, sive de antiquo eins insulae situ, tegen Gerardus Geldenhauer; Apocalypsis sive de miserabili statu ecclesiae. Fruin heeft hem ook nog aangewezen als den vermoedelijken schrijver der Divisiekroniek (Verspr. Geschriften VII, 66). W. Mulder S. J.

Lit.: Molhuysen, Aurelius,in N.Ned. Biogr.Wbk.(I,196); Lindeboom, Het Bijbelsch Humanisme in Ned. (122-130).

< >