Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Cécile Bruyère (toevoeging)

betekenis & definitie

Hier volgt een nieuw artikel, daar het is gebleken, dat de afkeurende beoordeeling in het andere artikel op valsche gegevens berustte, te goeder trouw ontleend aan P. Pourrat, La Spiritualité Chrétienne [dl.

IV (2), p. 632-633].Cécile B. was abdis van Ste-Cécile-de-Solesmes. * 12 Oct. 1840 te Parijs, ♱ 18 Maart 1909 te Ryde op het eiland Wight, waarheen de abdij van Ste-Cécile was uitgeweken. Zij was leerlinge van dom Guéranger en had een voornaam aandeel in de ontwikkeling der Congregatie van Solesmes. De meening van dom Guéranger over methodisch gebed deelde zij volkomen en zij verdedigde een zekere vrijheid van methode, aansluitend bij de liturgie. Haar boek: „La Vie spirituelle et l’Oraison d’après la Sainte Ecriture et la tradition monastique”, oorspronkelijk een bundel onderrichtingen aan haar geestelijke dochters, kwam later, eenigszins uitgebreid, in den handel, voorafgegaan door vertalingen naar den eersten (privaten) druk in het Engelsch en het Duitsch en gevolgd door een Nederlandsche („Het Gebed in het geestelijk leven” door C. Louwerse).

Lit.: J. de Puniet, Dict. de Spiritualité ascét. et myst. (s.v. Bruyère).

J. v. Rooij.

< >