Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bodemtemperatuur der oceanen

betekenis & definitie

Bodemtemperatuur der oceanen - Deze is gewoonlijk de laagste temperatuur. Zij houdt nauw verband met de beweging van het water nabij den bodem (→ Bodemstroom) en den vorm van den bodem.

Zoo zal de b. in het W. deel van den Atlantischen Oceaan belangrijk lager zijn dan die van het O. gedeelte, waar de arctische stroom tegen den Walvischrug stuit.

Atlantische Oceaan. Uitgaande van een diepte van 4.000 m is de b. in den N. Atlantischen Oceaan ten W. van den centralen rug +1° tot 2,6° C, ten O. daarvan +2° tot 2,8° C. Lagere temperaturen vindt men tusschen IJsland en Noorwegen (diepte 3.000—4.000 m), waar de temperatuur bij den bodem beneden 0° ligt (0° tot—1,3° C), en tusschen Groenland en Noorwegen. De hoogste temperatuur vindt men bij de Azoren (diepte minder dan 4.000 m) en wel +3° tot +4°C, in de Caribische Zee (+3,8° tot +4,5°C) en Golf van Mexico (+4° tot +4,3°C). In den Z. Atlantischen Oceaan is de b. op 4.000 m van 0° tot +1,6°C, met uitzondering van het gebied ten N. van den Walvischrug (aldaar +2° tot +2,6°C). Bezuiden 45° Z. in het aangrenzende Zuidpoolbekken is de b. 0° tot — 0,6°C.

Stille Oceaan. Op het N. halfrond wijzen de weinige waarnemingen beneden 4.000 m op temp. van +1,6° tot +1,7°C. Op Z. breedte van +1° tot + 1,7°C. Ten Z. van 45° in het Poolbekken minder dan + 1°C.

Indische Oceaan. Hier is de b. langs de kusten en de nabijheid van eilanden vrij hoog, vooral langs de Afrikaansche kust. Overigens is zij (op 3.000 m) laag en varieert van 0° tot +2°C. Tot 20° Z. is de b. in diepten van meer dan 3.000 m iets minder dan +2°C, tot 50° Z. van 0° tot +2°C en Zuidelijker minder dan 0°C.

De minimumtemperatuur in een op een bepaalde diepte van den open oceaan gescheiden bekken of trog is afhankelijk van de diepte van den drempel. Deze minimumtemperatuur vindt men onder de drempeldiepte. Vandaar neemt de temperatuur weer met de diepte toe, ten gevolge van de samendrukking van het zeewater, zoodat de bodemtemperatuur ook van de diepte afhangt en hier niet de laagste is. Zoo vond de Snellius-expeditie 1929— ’30 in het Zuidelijke gedeelte van den Filippijnen-trog de laagste temperatuur van 1,58°C in 3.500 m; in ruim 10.000 m nabij den bodem evenwel 2,47°C.

Wissmann.

< >