Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Blauwwieren

betekenis & definitie

Blauwwieren - Schizophyceeën of Cyanophyceeën (Gr. schizein = splijten en kuanos = blauw, phykos = wier), zijn één- of meercellige planten zonder kernen, die zich van de splijtzwammen onderscheiden door de aanwezigheid van phycocyaan (of in een modificatie phycoxanthine), dat zich met het bladgroen in het wandplasma bevindt en de plant een blauwgroene (of met phycoxanthine roodbruine) kleur geeft. Geslachtelijke vermeerdering komt niet voor.

Wel worden er in conidangiën conidiën of vermeerderingscellen gevormd. Ook is er vermeerdering door celdeeling. De dochtercellen kunnen zich afscheiden of vereenigd blijven en aldus draden vormen.

De b. omvatten 8 families met verschillende geslachten en soorten. Ze zijn meestal microscopisch klein, maar vormen vaak groote zichtbare kolonies. Sommige b. wonen in holten bij hoogere planten (Nostoc-soorten, Anabaena azollae), andere vormen samen met zwammen korstmossen. De b. vormen den zgn. waterbloei in den zomer, die tot voedsel dient voor kleine waterdiertjes.

Families: Chroococcacceeën, Chamaesiphonaceeën, Oscillatoriaceeën, Nostocaceeën, Scytonemaceeën, Stigonemaceeën, Rivulariaceeën en Camptobrichaceeën.

Bouman.

< >