Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Bas

betekenis & definitie

1° François de, Nederlandsch militair geschiedkundige. *10 Sept. 1840 te Den Haag, + 22 Febr. 1931 aldaar.

Werd, na in verschillende rangen bij de cavalerie en den generalen staf te hebben gediend, in 1890 op nonactiviteit gesteld, ten einde zich geheel aan krijgsgeschiedkundige studiën te kunnen wijden. Op 2 Nov. 1897 werd hij benoemd tot directeur van het, dank zij zijn streven opgerichte, Krijgsgeschiedkundig Archief van den generalen staf. Op 14 Juni 1909 werd hem de rang van generaal-majoor en op 26 Aug. 1913 die van luitenant-generaal verleend. Op 1 Juni 1927 ontving hij eervol ontslag als directeur.Werken: o.m. Prins Frederik der Nederlanden en zijn tijd (4 dln. 1887-1913) ; in samenwerking met J.de t’Serclaes de Wommersom : La campagne de 1815 d’après les rapports officiels Néerlandais (3 dln. 1908) ; Het tractaat van 19 April 1839 (1919) ; Les relations Hollande-Belges, Le Traité du 19 avril 1839 (1923) ; in samenwerking met F. J. G. ten Raa : Het Staatsche Leger (1568-1795), bewerkt onder toezicht van den chef van den generalen staf ; in samenwerking met A. K. A. Gijsberti Hodenpijl : Het Nederlandsch-Indische Leger (1602-1795), eerste deel in manuscript gereed ; bovendien talrijke biographieën en publicatiën.

v. Voorst.

2° G i u l i o, musicus; *21 Apr. 1874 te Venetië, + 25 Juli 1929 te Milaan. 1908—1929 leeraar aan het conservatorium te Milaan. Werken: verschillende composities op kerkmuzikaal gebied; verder eenige theoretische werken over harmonieleer, contrapunt en Gregoriaansche begeleiding. Hij was de eerste, die het heele Graduale en Vesperale van orgelbegeleiding voorzag met bijzondere inachtneming van het Solesmenser rhythme-systeem.

Bruning.

< >