Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

As (wetenschap)

betekenis & definitie

As (wetenschap) - 1° (in de meetk.) naam vaak gebruikt voor een rechte, waaraan in een meetkundige beschouwing een bijzondere rol en een vaste plaats wordt toegekend: as van een omwentelingslichaam, coördinaatas (zie Coördinaten), as van symmetrie. Een as van een vlakke kromme is een symmetrie-as. v. Kol2° In de mechanica is bij een roteerend lichaam de as een denkbeeldige rechte lijn, waaromheen alle punten van dit lichaam concentrische cirkels beschrijven, die hun middelpunt vinden op deze lijn. Verder zie Tol, zie Assen, geconjugeerde.

3° In de techniek is as in ’t algemeen een onderdeel van een draaiend bewegingscomplex, waaraan arbeidsvermogen wordt toegevoerd of waarvan arbeidsvermogen wordt afgenomen.

Deze overbrenging van arbeidsvermogen geschiedt via schijven of raderen, welke draaien om de as, die als houten of stalen spil uitgevoerd is.

Voor de wagonassen wordt meestal vloeistaal gebruikt.

4° In de bouwkunst, die immers belichaming van ruimten bedoelt, ondergaat het begrip as een uitbreiding. Men dient zich architectonische a. niet als abstracte lijnen, maar als rechte vlakken voor te stellen. In verband met de zwaartekracht zijn evenals in het menschelijk lichaam de verticale asvlakken van groote beteekenis. Bouwkunst schept assen als wegen tot het beschouwen van en het gaan door een bouwwerk, zij het door opzettelijke aanduiding, dan wel door de symmetrische of eurhythmische rangschikking der ruimtedeelen. Hierbij kan een bepaalde as door bijzondere lengte den nadruk krijgen als hoofdas; en ook kunnen alle asvlakken even lang worden genomen, terwijl alleen hun gemeenschappel. verticale snijlijn den klemtoon krijgt (zie Centraalbouw).

Bij groote bouwwerken kunnen de onderdeelen langs een lange as worden gegroepeerd (basilieken), of lange en centrale assen worden verbonden (St. Pieterskerk, -zie Rome). Bij complexen treedt zelfs een stelsel van assen als denkbeeldig geraamte van het bouwwerk op. Naast deze hoofda. zijn er ook nevena., bijv. in de vensterreeksen, welker onderlinge afstand, of aswijdte, goeddeels het karakter van den opstand bepaalt.

De grootste beteekenis krijgt de a., waar zij wordt voortgezet in de omgeving van het bouwwerk, als bij parken en vooral in den stedebouw (zie Barok). Ook in den modernen stedebouw begint het begrip der bouwkunstige a. te herleven.

Lit.: Handbuch der Architektur (IV1); Die architektonische Composition (Darmstadt 1883); A. E. Brinckmann, Platz und Monument (1908); id., Stadtbaukunst, (21922); W. Rave, Die Achse in der Baukunst (Berlijn 1929). F. Vermeulen 5° As in de krijgskunde, zie Verbindingsdienst.

6° In de plantkunde verstaat men onder as den stam, stengel of tak van een plant tegenover de bladeren. Bij een jong plantje noemt men het lid van den stengel onder de zaadlobben (cotyledonen) hypocotyle as tegenover deepicotyle as, die boven de zaadlobben ligt. Bonman 7° As in de mineralogie, zie Kristallographie, Kristaloptiek.

As in de sport, vooral bij het wielrennen, is de aanduiding van een kampioen. Woord van Fransche origine, in Nederland slechts gebruikt voor wielrenners en wel speciaal voor de wegracers.

< >