een bepaalde soort verweering, die bij sommige gesteenten optreedt en teweeg wordt gebracht door groote temperatuursverschillen. Overdag zullen de mineralen in een gesteente uitzetten en des nachts door afkoeling inkrimpen.
Daar de uitzettingscoëfficiënt voor verschillende mineralen ongelijk is, en bovendien in verschillende richtingen in het mineraal nog kan varieeren, kunnen in het gesteente spanningen ontstaan, die a. veroorzaken. Iets dergelijks heeft plaats in het hooggebergte. Overdag zal de sneeuw of het ijs smelten; het smeltwater dringt in haarspleetjes in het gesteente en bevriest des nachts. Hierbij wordt het volume vergroot, en het gesteente versplintert. Hofsteenge.