Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Admiraal-generaal.

betekenis & definitie

Sedert een desbetreffende ordonnantie van 1487 werd in de Ned. geregeld iemand aangesteld, met den titel van a.-g., om als algemeen plaatsvervanger van den vorst het geheele beleid der zeezaken onder zich te hebben. Na den dood van den graaf van Hoorn (1568) bleef het ambt in de N.Ned. onvervuld tot Mei 1588.

Toen werd op aandrang der Staten van Holland, om de door Leicester teweeg gebrachte versnippering in het beleid der zeezaken te verbeteren, prins Maurits door de St. Gen. tot a.-g. der Unie aangesteld. Nadat een naast hem werkend College van Superintendentie in Dec. 1593 was opgeheven, bleef hij de eenige vertegenwoordiger der eenheid in de zeezaken. Zijn bevoegdheid was „opzicht en superintendentie te hebben over alle zaken en affairen, het stulc der zee, admiraliteit en den oorlog te water eenigzins rakende. “Cornelissen.

< >