Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Abracadabra

betekenis & definitie

is een gnostieke, geheime term; waarschijnlijk de naam van het hoogste wezen van den Christelijken, Alexandrijnschen gnosticus Basilides (± 125) ; komt voor op gesneden ronde steenen (gemmen) en driehoekige of ovale amuletperkamentjes ; dikwijls vereenigd met de afbeelding van de 5 grondeigenschappen van deze godheid. Die met een olifant erop dienen bijv. als toovermiddel tegen elephantiasis; andere tegen derdendaagsche koorts enz.

Anderen zien er een Grieksch, kabalistisch getalwoord in van den medicus Screnus Sammonicus met de waarde 365, nl. openbaringen van de godheid of in verband met de dagen van het jaar. De uitgang dabar is dan ’t Hebr. „woord”. Andere etym. Ab (vader), Ben (zoon), Roeach Akadosj (H. Geest), zooals Wendelin de Tournay verklaarde. Bellermann, de autoriteit op ’t gebied der genoemde gemmen (Abraxas, Abrasax) neemt ’t Egypt. woord abrak (heilig) daarbij aan.

Schwab dacht aan het Hebr. ab = vader en bara = scheppen; tenslotte Beausobre: Grieksche abros = schoon en Sao = Verlosser. Lodewijk VII van Frankrijk en zijn vrouw Margareta van Vlaanderen gebruikten de afbeelding nog als contra-zcgel. A. beteekent thans wartaal. zie Abraxas.L i t.: A. Dieterich, Abraxas, Studiën zür Religionsgeschichte des späteren Altertums (1891); id., A.B.C.denkmaeler im Rheinisches Museum für Philologie (LVI 1891); Arqnes Bellermann, Ein Versuch über die Gemmen der Alten mit dem Abraxasbilde (Berlijn 1817—’19).

Brouwer.

< >