In het Romeinse Missaal staat boven het Misformulier van vele dagen (alle dagen van de Quadragesima, Quatertemperdagen, grote feesten als Pasen en Pinksteren met octaaf, Kerstmis, St. Jan de Evangelist, Stephanus, Laurentius enz.) aangegeven: statie in de kerk van bijv.
Maria de Meerdere. Reeds in de 4de eeuw werd het te Rome gewoonte, dat op meer gewichtige dagen van het kerkelijk jaar de paus met de clerus en gelovigen van de stad naar een bepaalde kerk trok om daar de H.
Eucharistie te vieren. Daarvoor kwamen de grote patriarchale basilieken (vooral op de grote feesten, wanneer de deelneming zeer talrijk was), de oude parochiekerken (tituli) en de cemeteriaalkerken (waar de martelaren begraven lagen) in aanmerking.
In de tijd van Gregorius I (ca. 600) werd de lijst van de kerken en dagen te Rome opgemaakt. Op enkele uitzonderingen na corresponderen de staties van het Missaal hier geheel mee.
De plechtige statieviering, die vooral als een uiting van de eenheid in de geloofsgemeenschap was bedoeld, kwam tijdens het verblijf der pausen in Avignon (14de eeuw) geheel in onbruik. Tegenwoordig wordt in de door het Missaal aangewezen kerken (statiekerken) op de bepaalde dagen een processie gehouden en een avondbijeenkomst, meestal geleid door een bisschop.
Het woord statie wordt ook veel gebruikt voor de zgn. Kruiswegstaties (zie Kruisweg).
L. B.