Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GETUIGE

betekenis & definitie

in het Grieks martus, wijst in die taal allereerst op een figuur uit de rechtszaal. De nadruk kan dan liggen op het kunnen spreken, omdat men oog- en oorgetuige is geweest; hij kan ook vallen op het optreden ten gunste of ten nadele van.

In een wijdere zin wordt „getuigen” dan elk zich inzetten voor een waarheid, waarvan men zelf overtuigd is en waarvoor men dus getuigt. Daarbij kan het woordgetuigenis zelfs op de achtergrond treden en het levensgetuigenis beklemtoond worden.Met al deze nuances moet men rekening houden voor het verstaan van het N.-Testamentisch, christelijk „getuigen”. Soms leeft de gedachte van een proces, waarbij het gaat voor of tegen de aangeklaagde, Jesus (zie reeds Is. 43-44, waar Israël wordt opgeroepen om getuige te zijn van Jahweh). In de gschriften van Lucas met hun historische bekommernis valt een speciale nadruk op het zelf meegemaakt hebben en dus kunnen instaan voor het feit. Wanneer zo de apostel getuige van Christus’ opstanding heet, wil tegelijk toch zijn wervende verkondiging uit gelovige overgave aan de Heer en uit kracht van de Geest in dit woord worden uitgedrukt. Dit laatste is juist het karakteristieke van het christelijk getuigenis als blijvende opdracht en gave aan de Kerk van alle tijden. Haar roeping is: getrouwe getuige des Heren te zijn, totdat Hij wederkomt.

Wie dit kerkelijk getuigen ontmoet, verneemt daarin God zelf, die door de organen van zijn Geest getuigt (vgl. bijv. i Thess. 2 : 13). In het N.T. leidt speciaal de Johanneïsche literatuur over naar dit getuigen, dat de Kerk tot aan het eind der tijden zal bijeenroepen. Daar valt ook een sterke nadruk op de bezegeling van dit woord-getuigen door het bloedgetuigenis, waarin de echtheid van het geloof doch bovenal de kracht van de Geest openbaar wordt in een daadwerkelijk intreden in de offerdood des Heren (zie Martelaar) . Op het apostolisch fundament dus, d.i. genormeerd aan de oorspronkelijke oog- en oorgetuigen, zet zich het christelijk getuigenis voort in de Kerk: allereerst in hen, die alhoewel geen apostelen toch de opvolgers der apostelen zijn (zie Ambt, Bisschop); in harmonie met hen ook in allen, die door geloof en sacrament tot getuigen worden opgeroepen en er toe in staat gesteld (zie speciaal Vormsel). Hun woord getuigenis wordt daarbij opgenomen in hun levensgetuigenis, bekroond door het christelijk sterven, zo God wil als bloedgetuige. j. w.

< >