('wint) v.(...streken)
I. Eig. het strijken, voorbijtrekken van de wind.
II. Metn.
1. streek, hoek waaruit de wind komt.
2. luchtstreek: er staan 32 ...streken op de windroos.
Opm. De windstreken worden met een hoofdletter geschreven wanneer ze tot één of meer letters worden afgekort: er werd land verkend Z.O.