(vər'ja:rən) (verjaarde, is verjaard)
1. jarig zijn : mijn broeder verjaart morgen. → Kaat.
2. Recht, te niet gaan na afloop van zekere tijd : een recht, een vonnis kan - of verjaard zijn.
3. een of meer jaren geleden zijn : morgen verjaart de wapenstilstand.