('toe) (sloeg toe, toegeslagen)
I. (heeft)
1. met een slag toedoen: een deur -.
2. slaande toevoeren: iemand de bal -.
3. bij een verkoop toewijzen: dit huis werd hem toegeslagen.
4. de hand opheffen en slaan.
5. een aanbod aannemen.
6. handgemeen worden: hij slaat gauw toe.
7. Veroud. toevoegen.
II. (is)
1. met een slag toeslaan: de deur slaat toe.
2. koud worden: de aardappelen slaan toe.