(trok terug, teruggetrokken)
I. (heeft)
1. naar zich toe trekken: zijn arm -.
2. intrekken, niet nakomen: een belofte -.
3. zich -, zich aan iets onttrekken. ➝ wereld.
II. (is) achteruitwijken: het leger trok schielijk terug.
Gepubliceerd op 18-02-2020
betekenis & definitie
(trok terug, teruggetrokken)
I. (heeft)
1. naar zich toe trekken: zijn arm -.
2. intrekken, niet nakomen: een belofte -.
3. zich -, zich aan iets onttrekken. ➝ wereld.
II. (is) achteruitwijken: het leger trok schielijk terug.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: