Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

spartelen

betekenis & definitie

('spartәlәn) (spartelde, heeft gesparteld) [~spoor]

1. met armen en benen heen en weer slaan: de knaap spartelde in het water.
2. zich verzetten: tegen iets -.
3. krampachtig bewegen: de vis lag in het gras te -.
4. fonkelen, tintelen: de wijn spartelt in de kristallen glazen.

< >