(si'billd) v. (-n) [Gr. sibulla] Oudh. verkondigster van de wil der góden, profetes, waarzegster.
Siegenbeek
1631
sibille door MICHELANGELO (Eome, Vatikaan)
Ene. De beroemdste sibille is die van Cumae, dte uit Klein-Azië naar Italië kwam. Een verzameling van haar profetieën. Sibillijnse Boeken geheten, zou volgens de sage. door Tarquinius Superbus gekocht zijn en werd sindsdien vooral in oorlogstijd geraadpleegd door een biezonder kollege dat met de verklaring ervan was belast.