(-len; -letje)
I. v. Eig. plat stuk drijvend ijs : de vijver ligt vol -len.
II. Metf.
1. v. dunne zode van zandgrond gestoken: -len heide.
2. m.twee soorten van platvissen nl. a. eetbare platvis, van boven bruin of grijs met gele vlekken, met verwrongen ogen, van onderen wit met aan weerszijden een vin die ongeveer het hele lichaam omgeeft (Pleuronectes platessa). b. Schar.