('sa:li) v. [Lat. salvia < salvus, reddend]
I. Eig. lipbloemige plant met een schijnkrans van violette bloemen en langwerpige bladeren die als een prikkelend, min of meer samentrekkend middel worden gebruikt (Salvia officinalis). → Jan Salie, wilde salie.
II. Metn. 1. geneesmiddel daaruit bereid. 2. saliemelk.