(ro'zijn) v. (-en ; -tje) [Fr. < Lat. racemus, druiventros]
1. Eig. gedroogde druif inz. van zekere soorten in Zuid-Europa en Klein-Azië : de kleinste soort van -en noemt men gewoonlijk krenten; lange, ronde -en; blauwe, rode -en; Griekse, Levantse -en.
2. r o z ij n e n Metf. uitslag bij de mond die als een korst van rozijnen vormt.