(prolon'ga:si) v. (-s) I. Eig.
1. Algm. het prolongeren, verlenging van een tijdsduur : van detentie.
2. Inz. a. Recht, verlenging van een geding tot nadere toelichting van het standpunt der partijen, b. Hand. verlenging van een betalingstermijn.
II. Metn. [van I 2 b] belening van effekten voor een korte tijd, gewoonlijk één maand, die, behoudens opzegging, automatisch telkens verlengd wordt : geld op geven, uitzetten, opnemen, tegen effekten als onderpand; effekten, fondsen in nemen, als onderpand van verstrekt geld.