Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

periodiek

betekenis & definitie

(perio’di:k)

I. bn. en bw.
1. bij perioden (I 1) : de jaarlijkse -e beweging van een planeet om de zon.
2. gekenmerkt door perioden, na een bepaalde tijd regelmatig terugkerend : -e winden; een -e beweging; -e nukken; een minister die met ontslag dreigt; -e → onthouding.
3. met regelmatige tussenpozen verschijnend : een -e uitgave van een geschrift.
4.Wisk. met een periode (II 3): -e of repeterende breuken.

II. v. en o. (-en) tijdschrift dat periodiek (13) verschijnt : een tafel vol met -en.