('ob) (dook op, opgedoken)
I. (heeft)
1. door duiken naar boven brengen: een verloren ring -.
2. met moeite vinden: waar heb je dat nieuwtje opgedoken?
II. (is)
1. uit het water naar boven komen: de onderzeeër dook op.
2. plotseling te voorschijn komen: na lange afwezigheid dook hij weer op; zwarigheden zien -.