Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

motorfiets

betekenis & definitie

('mo:tor) m. en v. (-en) fiets, rijwiel door een motor gedreven: een met een duozitting, met een motorfiets zijspanwagen. Syn. motorrijwiel.

Enc. Aan de bovenste stang van het raam is een blikken kist bevestigd waarin zich een reservoir voor olie (, een reservoir voor benzine , en de akkumulatoren voor de gasontsteking bevinden. Bij de cylinder heeft de gasontwikkeling en de gasontsteking plaats. Ten gevolge hiervan wordt de zuiger, die het vliegwiel doet draaien, omlaaggedreven. De motor wordt door middel van de voeten in beweging gebracht. Werkt deze, dan kunnen de voeten stil blijven en de berijder heeft niets anders meer te doen dan te sturen. De motorfiets dient voornamelijk om grotere afstanden snel af te leggen.

< >