v. (-s) [Lat. conversatio]
I. Eig.
1. Algm. het konverseren, beschaafde maatschappelijke omgang: hij had daar niet de minste -; ergens hebben, geregeld verkeren.
2. Inz. het konverseren, gezelbv beschaafd gesprek: een geestige -, flikkerend als een vuurwerk.
II. Metn.
1. geheel der personen met wie men konversatie heeft: zij hebben een uitgebreide -.
2. gave om konversatie te houden: hij heeft geen -.