Het huwelijk is op basis van o.a. Gen. 1:28 in het jodendom altijd als een door God gewilde instelling beschouwd; daarom werd celibaat meestal verworpen.
Het huwelijk is een juridisch bindende overeenkomst die niet zonder zwaarwegende redenen verbroken kan worden (Echtscheiding). Het werd voorafgegaan door een formele verloving waarbij de huwelijksvoorwaarden werden vastgelegd (bruidsschat e.d.) in een huwelijksacte (ketoeba). Bij scheiding moest de man zijn vrouw een scheidingsbrief (get) meegeven met het oog op de eigendomsrechten van een vrouw op haar economische goederen. De uitvoerige rabbijnse wetgeving betreffende huwelijkssluiting en echtscheiding vindt men in de talmoedische traktaten Qiddoesjin, Ketoebot, Gittin, Sota, en Jevamot.