Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HOFVAART

betekenis & definitie

HOFVAART, EENE ZOnderlinge gewoonte hadt ’er, eertijds, plaats, ten opzigte van den Schepensbank van Zutfen, uit welke, in ’t voorbijgaan, kan worden afgeleid, de uitgestrektheid van deszelfs regtsgebied, en ’t vertrouwen, welk men in zijne uitspraaken stelde. De gewoonte, welke wij bedoelen, was hier in gelegen.

Wanneer in eenige Steden of Vlekken, in welke de Zutfensche Regten gevolgd wierden, eenige zaaken van groote aangelegenheid voorvielen, welke eene Regterlijke uitspraak vorderden, of geschillen ontstonden, omtrent welke men het niet konde eens worden, nam men de toevlugt tot den Schepensbank van Zutfen, met volkomens onderwerpinge aan deszelfs uitspraake. Dit noemde men ter Hofvaart gaan. De Zutfensche Regters, de zaak onderzogt hebbende, en daar over uitspraak zullende dien, stelden, vóór hun schriftelijk oordeel, deeze Inleiding: Indien deeze zaak hier ware voorgevallen, zouden wij erkennen en oordeelen als volgt.

< >