een naam van etlijke mannen, die onder de Edelen, in het Sticht van Utrecht, en onder de Geestelijken vermaard geweest zijn. CORNELIUS DERHOUT, de oudste broeder van FRANÇISCUS, was eerst Kapelaan op het Bagijnhof te Delft, daarna Pastoor te Emmenes en te Naarden, FRANÇISCUS was Pastoor te Tekkop en Kokenge.
Zie Oudheden van Utrecht, III. Deel.