Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BUCQUOI, de GRAAF

betekenis & definitie

in het jaar 1599 Bevelhebber binnen Emmerik, in dienst des Konings van Spanje, aan wien die Stad, in de maand Februarij van dat jaar, overgegaan was, werd kort daarna, bezig zijnde met het vervolgen van eene Staatsche bende, gevangen genomen, door Graaf LODEWIJK VAN NASSAU. In het jaar 1605 ontmoet men hem weder als een getrouw dienaar des Konings, onder bevel van SPINOLA, trekkende, met het hem aanbetrouwde deel des legers, uit Vlaanderen naar Keulen. Vandaar den Rhijn overgetrokken zijnde, nam hij Keizerswaart in, en deed, ter wederzijde van gemelden stroom, eene Schans opwerpen, om zig van den overtogt te verzekeren.

Ofschoon Prins MAURITS, door de versterking van Rhijnberg, hem voor het grootste gedeelte de pas afsneed, nam BUCQUOT, echter, kort daarop, Wachtendonk bij verdrag in. Met niet veele moeite overmeesterde hij, weinig tijds laater, het Slot Krakou, in het Graafschap Meurs. Doch in het volgende jaar mislukte hem zijn inval in de Betuwe, waartoe, door Spinola, elf duizend knechten en twee duizend paarden onder zijn bevel gesteld waren; door welken togt, ware dezelve gelukt, alle toevoer naar de sterksle plaatsen belet geweest zou zijn. Even min slaagde hij als Staatsman, waartoe de Aartshertog hem, in het jaar 1610, bekwaam keurde; deze zond hem naar Frankrijk, om dat Rijk te beweegen tot het verlaaten der zijde van Gulik en Kleeve. Wat verder van hem geworden zij, is mij niet gebleeken.Zie REIJD, p. 373; VAN MEETEREN, fol. 500, 506 en 520.

< >