waarvan gemelde WAGENAAR, Deel XI, bl. 153 en 393, gewag gemaakt, hebben wij tot het geslacht van Brederode niet kunnen brengen, schoon die Schrijver hem, bl. X53, een wakker krijgsman, door bastaardij uit dat geslacht gesprooten, noemt.
Zie zijn verhaal van het beleg van Maastricht, en verder op ’t jaar 1645, alwaar hij een verhaal geeft van de overmeestering van eenige Spaanschen, door BREDERODE.