Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BILT of de Ronde Bilt

betekenis & definitie

Het Dorp van dien naam ligt een klein uur gaans van de Stad Utrecht, buiten de Witte Vrouwe Poort, vanwaar, tot aan dit Dorp, een straatweg loopt, hebbende ter wederzijde eenen zandweg, langs welken men verscheidene aangenaame Buitenplaatsen aantreft, als ook een Vingerhoedmolen, die zo wel met een paard, als door het water van de Biltsche Grift, bewogen wordt. De gemelde straatweg moet zeer oud zijn: want reeds na het Jaar 1433, toen dezelve vermaakt was, werd verboden, dien te gebruiken, met rijtuigen, wier raderen met ijzer beslagen waren, op verbeurte van vijf ponden, voor ieder rad.

In 1470 werd ’er een aanbesteding tot onderhoud van denzelven gedaan. Waarschijnelijk heeft dit Dorp oudtijds onder het gebied en vrijheid der Stad behoord. In het jaar 1516 lag aldaar, twee dagen lang, een gedeelte van het volk van Graaf HENDRIK VAN NASSAU, toen deeze bezig was met de Veluwe aftebranden. Twaalf jaaren laater werd het belast met het krijgsvolk en geschut van den Graaf VAN BUUREN, toen hij, daags, daaraan, het Slot Ter Hem innam. In het zelfde jaar werd ’er brand verwekt door de Hollanders, wier leger aan de Vaart lag. In 1545, en in 1672, trokken Keizer KAREL DE VIJFDE en LODEWIJK DE VEERTIENDE, over de Bilt, naar Utrecht. In 1650 werd ’er, in de nieuw gebouwde Kerk, voor het eerst voor de Hervormden gepredikt, en in 1652 de eerste Predikant (die onder de Klassis van Utrecht behoort), bevestigd. Het oude St. Petronella’s Kapelletje is niet meer in wezen.

Zie HEDA en BEKA, MATTH. Annales, enz.

< >