Een oud aanzienlijk Amsteldamsch geslacht, dat aldaar, reeds meer dan drie honderd Jaaren, de aanzienlijkste eerampten met luister bekleed heeft. Want BOEL BICKER JACOBSZ vindt men, in het Jaar 1481, op de naamlijst der Edele Achtbare Heeren Schepenen gemeld, welke waardigheid hij ook Ao. 1490 bekleedde.
In 1495 en 1497 vindt men hem gemeld als Burgemeester; zo als men, op ‘t eerstgemelde Jaar 1481, ook als Schepen aangewezen vindt; PIETER BICKER DIRKSZ; in 1534, Mr. PIETER GERRITSZ. BICKER; Mr. PIETER WILLEMSZ. BICKER, 1555 als Schepen, en 1557 als Raad; HENDRIK BICKER JACOBSZ, 1574 Raad, 1575 Schepen en 1578 als Burgemeester. Na de verandering van Godsdienst, GERRIT BICKER PIETERSZ, 1590 Raad en Schepen, en 1602 een der eerste Voorrzetters van de vaart naar Oost- en West-Indiën; 1603 Burgemeester. Dr. ANDRIES BICKER GERRITSZ, 1614 Commissaris, 1616 Raad, 1620 Schepen en 1627 Burgemeester, en in dat zelfde Jaar als Gezant naar ‘t Noorden; zo ook 1635 en 1645. JACOB BICKER JACOBSZ, 1616 Commissaris, en 1625 Schepen. CORNELIS BICKER GERRITSZ, 1620 Commissaris, 1628 Schepen en 1646 Burgemeester. JACOB BICKER GERRITSZ, 1630 Commissaris. ROELOF BICKER, 1639 Commissaris, 1640 Raad, 1641 Schepen. HENDRIK BICKER, 1641 Commissaris en 1645 Schepen. JACOB BICKER JACOBSZ, 1641 Commissaris. Dr. JAN BICKER GERRITSZ, 1626 Commissaris, 1647 Schepen en 1653 Burgemeester. JAN BICKER ANDRIESZ, 1653 Commissaris. Mr. JAN BICKER, 1655 Schepen. Mr. JACOB BICKER ROELOFSZ, 1672 Commissaris. JACOB BICKER GERRITSZ, 1675 Commissaris, 1683 Schepen en 1701 Raad. HENDRIK BICKER, 1680 Commissaris, 1685 Schepen en 1713 Burgemeester. CORNELIS BICKER VAN ZWIETEN, I689 Schepen en Raad. Mr. JAN BEREND BICKER, 1724 Commissaris en 1739 Schepen. JAN BEREND BICKER, 1755 Commissaris en 1759 Schepen. Mr. JAN BERND BICKER HENDRIKSZ, 1768 Commissaris, 1772 Schepen, 1781 Raad en 1782 wederom Schepen.
Zie hier in ‘t kort, welke aanzienlijke mannen dit geslacht opgeleverd heeft; mannen, die de bovengemelde en meer andere eerampten, op de bijgevoegde en andere Jaaren, bekleed hebben; zijnde hier alleenlijk die jaaren gemeld, waarin zij tot die waardigheden zijn aangesteld geworden. Eenige bijzonderheden van zommigen hunner zullen wij doen volgen.
