Gepubliceerd op 28-04-2019

Arm — armoedig — behoeftig — haveloos — nooddruftig

betekenis & definitie

Aan al deze woorden is het begrip gemeen van ontberen van dat, wat tot de behoeften des levens behoort. Arm staat tegenover rijk, het duidt aan dat men zoo goed als niets heeft, of niet in voldoende mate iets bezit, arm aan geld of middelen, arm aan woorden, arm aan deugden, arm, aan vrienden.

Behoeftig en nooddruftig zijn sterker dan arm; het eerste duidt aan, dat men zich het noodigste, het tweede dat men zich zelfs het onontbeerlijke niet verschaffen kan; dit woord is alleen in deftigen stijl in gebruik. Armoedig ziet op het uiterlijk, dat blijk geeft van de armoede van dengene, van wien het gezegd wordt. Ofschoon hij arm is, ziet hij er in zijne kleeding toch nooit armoedig uit. Haveloos ziet, evenals armoedig op het uiterlijk, maar terwijl iemand die armoedig er uitziet nog een zekere netheid kan hebben, heeft haveloos de ongunstige beteekenis van uit ar¬moede voortvloeiende onverschilligheid voor het uiterlijk, dat van zorge¬loosheid en verwaarloozing getuigt. Onvermogend is een zachtere uitdrukking voor arm; het geeft eigenlijk te kennen dat men niet bij machte is om zich het noodige te verschaffen. Als znw. staat naast onvermogende ook minvermogende, dat hetzelfde begrip minder sterk uitdrukt.