Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kwak (kwakske)

betekenis & definitie

I. Jenever; in sommige streken: bier; - ook: een borrel (jenever).

De meeste vrouwen waren ... nog steeds op zwier, terwijl hun huistirannen in de stamenees een lading kwak ... opdeden en noten, zouten saucieskens en schol aten, VAN LOOY 1945, 103.

Hij staat bij de herbergtoog en slaat een kwak verboden gebeide (bessenjenever) binnen, TEIRLINCK 1952, 2, 252.

Hoeveel kwakskens en pinten dat ik er heb moeten drinken weet ik niet meer, en van poef geen kwestie. Maar trouwen, - voor geen duzend kwakskens had ik dat toen gedaan, CLAES 1960, 6.

II. Week, slap, flauw, zwak.

< >