Antiquair.
Nederlandse antikwaars roofden Belgische kerken leeg, Gazet v. Antw. 1973.
De joodse antikwaar had een hele reeks Afrikaanse maskers aan C. geleverd, Gazet v. Antw. 21/7/1977.
Opm.: In de standaardt. uitsl. in toep. op een handelaar in oude boeken.
Afl.: antikwaris, antiquair, verzamelaar; in de aanh. bep.: opkoper (Er zijn nu ook al de antikwarissen van de flipper. Zij willen haar bezitten en geven 6.000 tot 15.000 fr. voor een oud toestel dat ze bij hen thuis onderbrengen, Knack 18/4/1973, p. 74).