Voornaamste artikelen.
Art. 1.
1. Lager onderwijs is huis- of schoolonderwijs.
2. Huisonderwijs is onderwijs, gezamenlijk gegeven aan kinderen van ten hoogste drie gezinnen, mits niet in schoolgebouwen noch in gebouwen als bedoeld in het derde lid.
3. Ieder ander onderwijs, waaronder ook het onderwijs in armeninrichtingen, gods-, gast- en werkhuizen, gestichten van weldadigheid en andere instellingen van openbaar nut gegeven, wordt voor de toepassing dezer wet als schoolonderwijs beschouwd.
Art. 2.
1. Onder lager onderwijs begrijpt deze wet het onderwijs in:
a. lezen;
b. schrijven;
c. rekenen;
d. Ned. taal;
e. vad. geschied. 1);
f. aardrijkskunde;
g. kennis der natuur 2);
h. zingen;
i. tekenen;
j. lich. oefening;
k. nuttige handwerken voor meisjes.
2. Aan lagere scholen kan bovendien onderwijs gegeven worden in:
l. Franse taal;
m. Duitse taal;
n. Engelse taal;
o. wiskunde;
p. handelskennis;
q. alg. geschied.;
r. handenarbeid;
s. landbouwkunde;
t. tuinbouwkunde;
u. fraaie handwerken voor meisjes.
1) Hieronder begrepen de eenvoudigste kennis der gem-, prov., en staatsinrichting van Nederland.
2) Hieronder begrepen de eenvoudigste kennis van gezondheidsleer.
Art. 3.
1. Het schoolonderwijs wordt onderscheiden in:
a. gewoon lager onderwijs;
b. vervolgonderwijs;
c. uitgebreid lager onderwijs;
d. buitengewoon lager onderwijs.
2. Het gewoon lager onderwijs, voor zover het geheel of gedeeltelijk uit openbare kassen wordt bekostigd, wordt gegeven in scholen met ten minste zeven achtereenvolgende leerjaren. Het leerplan omvat voor de eerste zes leerjaren de vakken, in art. 2 vermeld onder a tot en met k. Daaraan kan het vak, in dat artikel vermeld onder r (handenarbeid), en kunnen voor het hogere leerjaar of de hogere leerjaren bovendien een of meer der andere vakken, in dat art. vermeld onder l tot en met u worden toegevoegd. Daar, waar Wij de gelegenheid om aansluitend lager onderwijs in het zevende leerjaar te ontvangen in voldoende mate op andere wijze verzekerd achten, of waar bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen Wij vergunning verlenen, dat het onderwijs aan een of meer bepaalde scholen minder dan zeven achtereenvolgende leerjaren omvat.
3. Het vervolgonderwijs, voor zover het geheel of gedeeltelijk uit openbare kassen wordt bekostigd, is het onderwijs, gegeven gedurende ten minste twee achtereenvolgende leerjaren, aan hen, die de lagere school hebben verlaten en niet meer voor die school leerplichtig zijn 1).
4. Het uitgebreid lager
onderwijs, voor zover het geheel of gedeeltelijk uit openbare kassen wordt bekostigd, wordt gegeven in scholen met ten minste drie achtereenvolgende leerjaren, aansluitende aan het zesde leerjaar ener school voor gewoon lager onderwijs. Het leerplan omvat de vakken, in art. 2 vermeld onder a tot en met k, en ten minste drie der vakken, in dat art. vermeld, onder l tot en met p. Daaraan kunnen een of meer der vakken in dat art. vermeld onder q tot en met u, worden toegevoegd. Het onderwijs in de vakken, in art. 2 vermeld onder a tot en met k, wordt gegeven gedurende ten minste veertien uren per week in het eerste en gedurende ten minste tien uren per week in het tweede en de hogere leerjaren, van welke beide aantallen ten hoogste twee uren voor het vak, vermeld onder k, mogen bestemd zijn. Het onderwijs in ten minste drie der vakken, in art. 2 vermeld onder l tot en met p, wordt ten minste gedurende acht uren, en in elk dier drie vakken in het tweede en derde leerjaar afzonderlijk ten minste gedurende twee uren per week gegeven.
5. Het buitengewoon lager onderwijs wordt gegeven in scholen, bestemd voor kinderen, die wegens ziels- of lichaamsgebreken of uit maatschappelijke oorzaak niet in staat zijn geregeld en met vrucht het gewone onderwijs te volgen of wier gedrag het noodzakelijk maakt, hun buitengewoon onderwijs te doen geven.
1) Gelegenheid tot het genieten van vervolgonderwijs kàn gegeven worden; een verplichting daartoe bestaat echter niet. Het leerplan moet volgens art. 21 omvatten ten minste vier der vakken, vermeld in art. 2, waarvan ten minste twee, behorende tot die, vermeld in het eerste lid van dat art. Het mag bovendien andere vakken omvatten, doch slechts voor zover dit vakken zijn, die geacht worden tot het nijverheidsonderwijs te behoren en zolang in het onderwijs in die vakken ter plaatse niet wordt voorzien door uitvoering van de Nijverheidsonderwijswet.
Art. 5.
1. De lagere scholen, opgericht en onderhouden door het Rijk of de gemeenten, zijn openbare, de overige zijn bijzondere scholen….
Art. 10.
1. Op voordracht van B. & W. of van den inspecteur kunnen Gedep. Staten verklaren, dat de onderwijzer, die bij het geven van onderwijs leringen verspreidt, strijdig met de goede zeden of aansporende tot ongehoorzaamheid aan de wetten des lands, zijn bevoegdheid tot het geven van onderwijs verloren heeft.
2. Deze bepaling is ook van toepassing op den onderwijzer, die zich aan een ergerlijk levensgedrag schuldig maakt..
Art. 11.
(Kon. besluit tot uitvoering van dit art.:)
1. De kinderen, die tot een school voor gewoon lager onderwijs worden toegelaten, moeten hetzij vóór 1 April, hetzij vóór 1 Sept. van het kalenderjaar, waarin de toelating geschiedt, de leeftijd van zes jaar bereiken of bereikt hebben, al naar gelang de klasse, waarin zij worden geplaatst, in de eerste of in de tweede helft van het kalenderjaar aanvangt….
2. De kinderen, die een school voor gewoon lager onderwijs bezoeken, moeten die school verlaten, wanneer zij de klasse doorlopen hebben, waarin zij bij het bereiken van de 15-jarige leeftijd waren geplaatst, indien die klasse binnen de eerste zes leerjaren valt….
Art. 13.
Ten behoeve van ouders, voogden of verzorgers van in de leerplichtige leeftijd vallende kinderen, die deze kinderen openbaar onderwijs dan wel bijzonder onderwijs van een bepaalde richting wensen te doen genieten, terwijl de woning dier kinderen meer dan vijf 1) kilometer is verwijderd van een voor hen toegankelijke school voor gewoon of voor uitgebreid lager onderwijs, waar het door hen gewenste onderwijs wordt gegeven, wordt desverlangd uit de gemeentekas steun verleend ter tegemoetkoming der kosten, verbonden aan het bezoeken van een op grotere afstand van de woning, doch binnen de gemeente, of in een naburige gemeente, gelegen school voor gewoon of voor uitgebreid lager onderwijs, waar het door hen gewenste onderwijs gegeven wordt. Zo nodig worden deze kosten geheel uit de gemeentekas vergoed….
1) Aldus nader vastgesteld.
Art. 20.
Aan elke openbare lagere school of aan openbare lagere scholen van dezelfde soort in een gemeente wordt een oudercommissie verbonden. (Bij A. M. v. B. van 31 Dec. 1920, Staatsblad 951, aldus geregeld):
2. Deze commissie heeft het karakter van vertegenwoordiging der personen, van wie een of meer kinderen op de in art. 1 bedoelde school of scholen zijn ingeschreven en die in de zin van art. 1 der Leerplichtwet voor het geregeld schoolgaan dier kinderen verantwoordelijk zijn.
3. Zij bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven leden, als zij de in art. 2 bedoelde personen van één school vertegenwoordigt, uit vier, zes of acht leden, als zij die van twee scholen vertegenwoordigt.
4. Zij vormt een schakel tussen ouders en onderwijzers, gemeente-besturen en schooltoezicht, en heeft ten doel, de goede verstandhouding en samenwerking van school en huis te bevorderen.
5. Zij houdt daartoe met de in art. 2 bedoelde personen, die zij ten minste 8 dagen te voren op de haar het best voorkomende wijze uitnodigt, ten minste tweemaal per jaar een bijeenkomst (ouderavond)….
8. Wanneer het vierde deel der in art. 2 bedoelde personen het verlangen daartoe te kennen geeft, is de commissie verplicht, een ouderavond uit te schrijven….
11. De voorzitter der commissie heeft het recht, aan het hoofd der school schriftelijk of mondeling vragen te doen, die op de gehele school betrekking hebben; evenzeer om aan elk der andere leden van het onderwijzend personeel schriftelijk of mondeling vragen te doen, die op het onderwijs in diens klasse betrekking hebben. De leden van het personeel zijn verplicht tot beantwoording in de vorm, waarin de vragen gedaan zijn….
Art. 25.
1. De regeling van de schooltijden, die van de vacantiën, het leerplan, de lijst der bij het onderwijs te gebruiken boeken en de verdeling der school in klassen worden door het hoofd der school, na bespreking met de gezamenlijke onderwijzers, ontworpen en door B. & W., na kennisneming van de bij die bespreking ingediende afwijkende voorstellen, in overeenstemming met den inspecteur vastgesteld en zo nodig gewijzigd. Wij bepalen, de Onderwijsraad gehoord, op welke wijze het ontwerpen, vaststellen en wijzigen geschiedt, indien de regeling voor meer dan één school gelijkelijk werkt. Het hoofd der school stelt na overleg met de onderwijzers de rooster van lesuren vast. B. & W. kunnen die in overeenstemming met den inspecteur wijzigen.
2. Het leerplan geeft de omvang van het onderwijs aan en de verdeling van de leerstof over de klassen. Het moet voorts het aantal uren aanwijzen, dat besteed zal worden aan elk vak afzonderlijk, alsmede het aantal leerjaren voor elk vak, en de verdeling der leerstof over de verschillende leerjaren, opdat een voldoend en regelmatig voortschrijdend onderwijs in die leervakken wordt verkregen..
4. In elk schoolvertrek wordt de rooster van lesuren voor de in dat vertrek geplaatste klasse, waarop tevens de feestdagen en vacantietijden zijn vermeld, op een zichtbare plaats opgehangen 1).
1) Om het mogelijk te maken, dat nieuwe denkbeelden op paedagogisch gebied aan de praktijk worden getoetst (Montessori-school, arbeidsschool, e.d.), kan de minister, de Onderwijsraad gehoord, van het opstellen van een leerplan volgens dit wetsartikel vrijstelling verlenen.
Art. 26.
Bij de regeling der schooltijden wordt door het vrijgeven van uitdrukkelijk in de regeling genoemde uren gezorgd, dat de schoolgaande kinderen in de schoollokalen of elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleraren kunnen genieten. De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren vallen binnen de schooltijden….
2. Onder voorwaarden, door B. & W. na overleg met den inspecteur te bepalen, worden de schoollokalen, zo nodig verwarmd en verlicht, kosteloos voor dit godsdienstonderwijs beschikbaar gesteld…
Art. 27.
1. Aan het hoofd van elke school is een onderwijzer geplaatst, die de leeftijd van 24 jaren moet volbracht hebben en ten minste een diensttijd van drie jaar moet hebben vervuld als vast of tijdelijk onderwijzer aan een lagere school….
4. Aan den onderwijzer, bedoeld in het 1e lid (van dit art.), is tevens het onderwijs eener klasse opgedragen. Van deze verplichting kan Onze Minister, den Onderwijsraad gehoord, in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen.
Art. 28 1).
Staatje van het aantal leerkrachten dat ingevolge dit artikel aan een school moet verbonden zijn.
Bij de toepassing van dit artikel wordt tot grondslag genomen het gemiddelde getal kinderen, berekend naar het aantal, dat op 16-III, 16-VI, 16-IX en 16-XII van het onmiddellijk voorafgaande kalenderjaar als werkelijk schoolgaande bekend stond (Teldata).
1) Zoals dit art. bij de wet van 30 Dec. 1932, Stb. 689, is gewijzigd.
2) Het hoofd der school inbegrepen.
Art. 42.
1. Het schoolonderwijs wordt onder het aanleren van gepaste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen, aan hun lichamelijke oefening en aan hun opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden.
2. De onderwijzer onthoudt zich van iets te leren, te doen of toe te laten wat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden.
3. Wij kunnen den onderwijzer, die zich in dit opzicht aan plichtsverzuim schuldig maakt, voor ten hoogste een jaar en bij herhaling der overtreding voor onbepaalde tijd in zijn bevoegdheid tot het geven van onderwijs aan een openbare school schorsen.
4. Het geven van godsdienstonderwijs blijft aan de godsdienstleraren overgelaten.
Art. 54.
Elke gemeente voorziet in de kosten van haar lager onderwijs…. (n.l. jaarwedden en wedden der onderwijzers 1), uitgaven ten behoeve van het vervolgonderwijs, uitgaven voor aanschaffing en onderhoud van schoolgebouwen, schoolmeubelen, verlichting, verwarming, schoolbibliotheken, e.d.).
1) De jaarwedden en wedden van de wettelijke verplichte onderwijzers worden door het Rijk aan de gemeente vergoed. (Art. 56).
Art. 62.
1. Ter tegemoetkoming in de kosten, welke voor rekening van de gemeente blijven, wordt van de ouders der leerlingen of bij ontstentenis van beide ouders, van de voogden of verzorgers schoolgeld geheven.
2. Deze heffing wordt geregeld naar evenredigheid van het belastbaar inkomen der ouders, of bij hun ontstentenis, van dat inkomen der leerlingen….
Art. 72.
1. Het bestuur ener rechtspersoonlijkheid bezittende instelling of vereniging welke in een gemeente een bijzondere lagere school wenst te vestigen of een bestaande bijzondere lagere school wenst uit te breiden of te verbouwen, de inrichting van het gebouw der school wenst te veranderen, of nieuwe schoolmeubelen, de leer- en hulpmiddelen daaronder begrepen, wenst aan te schaffen, kan tot de raad der gemeente een aanvrage richten om ten behoeve van die school de voor de stichting van een gebouw of voor de verbouw, de veranderingen van inrichting of de aanschaffing van schoolmeubelen, de leer- en hulpmiddelen daaronder begrepen, benodigde gelden te ontvangen, een gebouw 1) te stichten of het bestaande gebouw te vergroten….
1) Hieronder begrepen terrein voor het onderwijs in lichamelijke oefening.
Art. 73.
1. Bij een aanvrage tot het ontvangen van de voor de stichting van een schoolgebouw benodigde gelden of tot stichting van een schoolgebouw worden overlegd:
a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school zal worden bezocht 1): in een gemeente met meer dan 100.000 ingezet. door tenminste 150 leerlingen (l.o.) of 90 leerlingen (u.l.o.); 50.000–100.000 ingezet. door ten minste 120 leerlingen (l.o.) of 72 leerlingen (u.l.o.); 25.000–50.000 ingezet. door ten minste 90 leerlingen (l.o.) of 54 leerlingen (u.l.o.); minder dan 25.000 ingezet. door ten minste 60 leerlingen (l.o.) of 36 leerlingen (u.l.o.);
b. een verklaring, waarbij de instelling of vereniging zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag, gelijkstaande met 15% van de stichtingskosten, in de gemeentekas te storten….
1) Aldus gewijzigd bij de wet van 4 Aug. ’33, Staatsblad 414.
Art. 88.
De kosten van instandhouding van bijzondere scholen worden …. uit de openbare kassen aan de besturen dier scholen vergoed (mits voldaan wordt aan leerlingental, eisen aan leerkrachten en het onder art. 89 bepaalde).
Art. 89.
1. De bijzondere school staat onder het bestuur van een instelling of vereniging, die rechtspersoonlijkheid bezit….
2. Het leerplan wordt aan den inspecteur medegedeeld. Het mag niet door de Onderwijsraad als niet voldoende aan de wettelijke vereisten afgekeurd zijn.
3. Het onderwijs wordt gegeven volgens een aan den inspecteur medegedeelde en in een der schoolvertrekken op een zichtbare plaats opgehangen rooster van lesuren, waarop tevens de feestdagen en vacantietijden zijn vermeld….
6. De onderwijzers zijn in het bezit van een door het bestuur der school ondertekende akte van benoeming.
9. Het bestuur stelt zich aansprakelijk voor de voldoening der krachtens de gemeentelijke verordening verschuldigde schoolgelden, indien deze niet door het gemeentebestuur worden geïnd.
Art. 90.
1. Het leerplan, bedoeld in art. 89, 2e lid, geeft de omvang van het onderwijs aan en de verdeling van de leerstof over de klassen. Dit onderwijs moet gedurende niet minder dan veertig normale schoolweken per jaar worden gegeven: aan scholen voor gewoon l.o. gedurende ten minste 22 uren per week, aan scholen voor u.l.o. gedurende ten minste 14 uren per week in het 1e en gedurende ten minste 10 uren per week in het 2e en de hogere leerjaren (waaronder max. 2 uren voor vak k) ….
2. Indien de inspecteur van oordeel is, dat het leerplan niet voldoet aan de wettelijke vereisten en het schoolbestuur weigert het te wijzigen, kan hij de Onderwijsraad verzoeken dit uit te maken.
3. Bij de beoordeling van het leerplan komt de richting van het onderwijs niet in aanmerking….
Art. 97.
1. Over elk dienstjaar vergoedt het Rijk aan de besturen der bijzondere scholen …. de jaarwedden en wedden der hoofden en onderwijzers volgens dezelfde maatstaf als ten aanzien van de gemeenten wordt gevolgd….
Art. 100.
Indien in een gemeente aan een openbare school meer onderwijzers werkzaam zijn dan het aantal, waarvan …. de jaarwedden door het Rijk aan de gemeente worden vergoed, heeft het bestuur eener …. overeenkomstige bijzondere school in die gemeente aanspraak op vergoeding uit de gemeentekas van de jaarwedden en wedden van een, met betrekking tot het aantal leerlingen aan elk dier scholen, evenredig aantal aan die scholen verbonden onderwijzers boven het aantal, waarvan de jaarwedden en wedden …. door het Rijk aan dat bestuur worden vergoed.
Art. 101.
1. Over elk dienstjaar vergoedt de gemeente aan de besturen der bijzondere scholen (aldaar werkzaam) de kosten dier scholen, met uitzondering van de jaarwedden en wedden der onderwijzers (zie art. 97).
2. Deze vergoeding wordt berekend over het gemiddeld getal leerlingen (zie art. 28) en bedraagt …. per leerling het gemiddeld bedrag per leerling van de kosten over hetzelfde dienstjaar der overeenkomstige openbare lagere scholen in de gemeente.
Art. 179.
Voor de hoofdinspecteurs, de inspecteurs, de schoolopzieners, de leden van het college van B. & W …. moeten alle scholen, waar lager onderwijs wordt gegeven, zowel openbare als bijzondere, steeds toegankelijk zijn en op hun aanvrage onverwijld worden geopend. De hoofden dier scholen en de overige onderwijzers zijn gehouden aan hen of aan Onzen Minister de verlangde inlichtingen omtrent de school en het onderwijs te geven.