onderaardse stengel. Hij heeft geen bladgroen, maar wel kleine bladeren in de vorm van schubben en onderscheidt zich daardoor van de wortels.
Uit de wortelstok ontwikkelen zich bladeren en bloemstelen (lelietje-van-dalen, bosanemoon). Vaak hoopt hij voedingsstoffen op en wordt zeer dik (lis). Worden deze verdikkingen knolvormig, dan spreekt men van stengelknollen (aardappels). Vele wortelstokken worden in de geneeskunde gebruikt, b.v. die van de rabarber, mannetjesvaren, kalmoes, iris en gember.