Hiervan kan men spreken sinds omstreeks 1860, toen de handel in massagoederen voor het dagelijks gebruik en onderhoud (granen, katoen, enz.) de plaats ging innemen van de handel in luxe-goederen en men de stoomkracht ook voor het transport had weten bruikbaar maken. Sedert die tijd worden vele prijzen niet meer alleen door nationale krachten gevormd, maar richten deze zich naar de situatie op de wereldmarkt.
Voor rogge bestaat geen wereldmarkt, omdat deze overwegend in de producerende landen zelf wordt verbruikt; wel echter voor tarwe, maïs, suiker, koffie, cacao, rubber, katoen, aardolie en tin. De meeste van deze goederen worden op beurzen verhandeld.